Een enkele keer zie je er eentje of een koppel: de aalscholver (Phalocrocorax carbo). Hij is een wintergast in de singels. In zijn soortnaam komt het woord “carbo” voor, Latijn voor “steenkool”. Inderdaad, de aalscholver is een grote Zwarte Piet, bekleed met zwarte veren, maar let op zijn kop: met de witte piekveren, de felle oogjes en de witte wangen is dit toch heel karakteristiek. Zijn lange gele snavel met de scherpe, gebogen punt lijkt speciaal vervaardigd om er effectef mee te vssen.
De aalscholver is een bekende vogel in waterrijke gebieden in west-Europa. Verwant aan hem zijn de Jan van Gent, de fregatvogel en de slangenhalsvogels. De aalscholver wordt ook wel aangeduid met scholver, scholverd, schollevaar of koolgans. Het is een forse, donkere en gestroomlijnde watervogel die door zijn grote zwemvliezen heel efficient kan zwemmen en duiken. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming. Wie kent niet de plaatjes van aalscholvers die op een paal zittten met gespreide vleugels om die te laten drogen? Heb je je ooit afgevraagd waarom aalscholvers dit doen en bjvoorbeeld waterhoentjes en futen niet? Reden is dat aalscholvers in tegenstelling tot andere duikers hun veren niet invetten voordat ze duiken. Ze worden dus kletsnat van hun gedoe onder water en moeten daarna opdrogen. In de winter lijkt ons dat een koud klusje.
Leuk om te weten is dat een aalscholver vooral levende vis eet zoals voorn, baars, snoekbaars en paling. Dagelijks kan hij zeker 500 gram vis verorberen wat in de broedtijd kan oplopen tot het dubbele als er de zorg is voor een nest met groeiende en dus immer hongerige jongen.