De N.V. Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij was een metaalbedrijf in Leiden dat diverse afdelingen omvatte: naast een grofsmederij een ijzergieterij, machinefabriek, constructiewerkplaats, kettingfabriek en scheepswerf. De onderneming heeft bestaan van 1836-1978. Er bestonden twee hoofdvestigingen: de oorspronkelijke, gelegen aan de Zuidsingel nabij de binnenstad, en een in 1898 nieuw gebouwde kettingfabriek annex gieterij in De Waard. In 1913 werd een terrein aan het Buitenspaarne te Haarlemmerliede in gebruik genomen voor de bouw van casco’s voor schepen.
De Grofsmederij is opgericht door William Archibald Bake, die onder meer nog aan Napoleons veldtocht tegen Rusland heeft meegedaan.
In 1836 werd er reeds een stoommachine aangeschaft van 47 pk (35 kW). Uit welijzerschrot werden billets vervaardigd, die gewalst werden tot ronde, vierkante en platte staven en hoekijzers. Hiervan werden smeedstukken vervaardigd voor de scheepsbouw, die omstreeks deze tijd slechts houten schepen omvatte. Metalen onderdelen daarvan waren ankers, kettingen, roerkoningen en dergelijke. De hechten bouw en het deugdzaam ankertuig werden door de Marine-autoriteiten ten zeerste geroemd. Ook de spoorstaven, benodigd voor de aanleg van de in 1839 geopende lijn van Amsterdam naar Haarlem, in opdracht van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, werden in dit bedrijf gesmeed.
De walserij was rond 1870 al sterk verouderd en zwaar verliesgevend. De opkomst van het Siemens-Martinstaal betekende de nekslag en sluiting van deze afdeling in 1875. Het bedrijf ging door met de vervaardiging van gietwerk zoals putdeksels, krukassen, molenassen, vuurtorens en coquilles (vormen voor het gieten van staal). Vanaf 1857 maakte men stoomketels naast ander constructiewerk als gashouders en inrichtingen voor gasfabrieken. Ook stoommachines hoorden tot het productieprogramma. Na de bouw van een sleephelling in 1876 werd de scheepsbouw een steeds belangrijker onderdeel, met eind 19de eeuw een specialisatie in baggerschepen. Verder maakte de Grofsmederij in de loop der tijden werk als davits, sluisdeuren, roltrommelvuilniswagens, drijfstangen, hogedrukvaten en inrichtingen voor steenkoolmijnen en hoogovenbedrijven. Van 1901 tot 1920 was Ir. B.J.H. Haitink directeur van de fabriek, eerder was hij al aangesteld geweest als hoofdingenieur aldaar. In de hoogtijdagen van het bedrijf werkten er 700 mensen. In 1951 bestond het bedrijf uit een kettingfabriek, een gieterij met een capaciteit van 4 kton per jaar, een smederij, een constructiewerkplaats en een afdeling voor machinale bewerking.
In 1966 werd het bedrijf samengevoegd met de grofsmederijen van scheepswerf Wilton-Fijenoord en de Amsterdamse vestiging van Werkspoor. Zo ontstond de Verenigde Grofsmederijen N.V. (VGS), die bestaan heeft tot 1978. Toen werden de sluitingsplannen bekendgemaakt. Een bezetting van het bedrijf door het personeel mocht niet meer baten. Het bedrijf werd gesloopt en op het schiereiland aan de Zijlsingel werd in 1979 het Ankerpark aangelegd, waarvan de naam nog herinnert aan het product waarmee de Grofsmederij een eeuw voordien de lof van de Marine oogstte.
(gegevens akomstig van wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninklijke_Nederlandsche_Grofsmederij)
Mooie plaatjes uit lang vervlogen tijden kunt u zien de website Leidentoenennu