Afgeschermd door een fijnmazig hekwerk staat een wachttoren. Het hekwerk heeft aan de bovenrand vervaarlijk uitziende stekels. De stekels draaien als je ertegen duwt. Kunstenaar Harold de Bree heeft ze menselijke huidskleuren gegeven. Door ze aan de wachttoren te verbinden plaatst hij vraagtekens bij de manier waarop mensen waar ook ter wereld hun eigen ideologie, religie of denkbeelden proberen te beschermen.
Met deze toren schetst De Bree een illusie van echtheid. Hij maakte een beeld van deze wachttoren zonder dat het er daadwerkelijk een is. Want in deze kun je niet omhoogklimmen, iets waar een wachttoren nu juist voor is gemaakt. Er gaat vooral een symboolfunctie van uit. Die schuilt ook in de ijzeren punten. Hoewel ze een agressief mensbeeld suggereren zegt hij er nog iets anders mee. Namelijk dat grenzen ook een biologisch gegeven zijn en dat wij allemaal onze eigen grenzen bepalen. Bijvoorbeeld hoe groot de groep vrienden is die je tot je naasten kunt rekenen. Dat werkt in principe niet anders dan bij een kudde dieren waarvan de omvang afgestemd is op de beschikbare hoeveelheid voedsel. De grootte van onze groep intimi is gemiddeld beperkt en zal door de eeuwen heen weinig veranderd zijn.
Harold de Bree maakt vaak imitaties van militaire objecten. Militaire voertuigen, bruggen of bunkers. Objecten die wij allemaal kennen en herkennen. Een kleine twist zet je echter op het verkeerde been. De wachttoren in het Singelpark verwijst naar de oorspronkelijke vestingwallen waarop het nieuwe park is opgetrokken. De inspiratie voor deze Leidse wachttoren vond de kunstenaar in Berlijn, tijdens de Koude Oorlog de plek met een van de meest iconische grensgebieden. De Berlijnse muur staat in ons collectieve geheugen gegrift. De toren in Leiden is een eenvoudige versie van een voormalige DDR-lichttoren naast de Berlijnse muur.
Je kan zeggen dat De Bree zijn objecten modelleert tot archetypen. Herschapen in hun meest herkenbare vorm en ontdaan van hun functionaliteit blijft het gevoel van echtheid over. Zo gaf hij deze wachttoren zijn meest kenmerkende elementen. Een trap en een luik om erin te klimmen ontbreken. En toch is de dreiging die ervan uit gaat er niet minder om.
Voorschoten, 1966. Woont en werkt in Den Haag.
Tekst: Véronique Hoedemakers